Big Bang.

We kunnen weer vliegen. We kunnen weer op en neer naar Berlijn, Londen of Parijs. Of we vliegen heel ver, naar Pakistan, Mexico of Brazilië. En dan vliegen we met gezellige tropische parasietjes in ons lijf weer naar huis. We vliegen zakelijk, of we vliegen héél ver omdat we onze grenzen willen verleggen.

Ik vloeg wel eens héél ver, ook. Naar Canada, Midden-Amerika of India. Vorig jaar vloog ik niet zo ver, en naar mijn zin ook een beetje te weinig. Ik vloog naar Napels en naar Berlijn. En een keer van Nice naar Amsterdam. Dit jaar vloog ik slechts naar Valencia en terug. Maar ik heb snode plannen… Mijn dochter Rosa vliegt ook wat af, tijdens haar reis. Ze zit nu in Peru, volgens de laatste berichten. Ze beklimt de Machu PIcchu op dit moment.
Enfin, we vliegen wat af.

Maar bijna was ons het vliegen vergaan. Het gesputter van een vulkaan wees ons op de nederigheid van ons bestaan… Even weer met beide benen aan de grond blijven staan. Wel leuk overigens: dat juist zo’n klein landje als IJsland de halve wereldeconomie meesleurt. Eerst de banken, nu de bergen. Eerst bankroet nu roet.

En wat staat ons allemaal nog te gebeuren. Misschien dat Katla, het broertje van Eyjafjallajökull op uitbarsten staat. Onheil en onweer! Regen, wind en storm. Rotzooi en rampen!

Onheilsprofeten voorspellen ons dat Het Einde nakende is. Dat de wereld ten onder gaat aan een wolk van stof. Dust to dust, ashes to ashes…

Ik, persoonlijk, geloof dat niet zo. Bovendien, mij was een nieuwe ‘Big Bang’ beloofd. Onlangs nog. En daar stá ik op! Hoppa! In één keer allemaal naar de maan. Ik hou wel van wat spektakel. Boem! Kledder! Klats! Dan maar liever de lucht in!

Misschien dat we weer als engelen nederdalen. Of als elfjes. Dan kunnen we tenminste weer vliegen. Want dat zijn we zo gewend.

Marij

Nou maar hopen dat ze nog heelhuids thuiskomt!

[