Ik loop nu alweer een jaar te zaniken dat ik een nieuw huis wil. Meer naar het centrum graag. Jordaan of Pijp of Nieuwmarktbuurt. Grachtengordel vind ik ook niet erg. Een nieuw appartement graag, of flink gerenoveerd. Want de Amsterdamse romantiek van de tram die door mijn slaapkamer heen dendert heb ik nu wel gehad. En ook het lieflijk spelen van de wind met mijn gordijnen, dwars door de ramen heen, kan me gestolen worden. Voor een lekkere vette dubbele beglazing en nieuwe badkamer wil ik zelfs mijn pittoreske glas in lood opgeven. Én mijn ‘chambre en suite.’
Hoewel?
In mijn nieuwe huis wil ik dan ook een balkon op het zuiden zoals ik nu heb, of een dakterras. En ook minstens 80 M2 graag. En natuurlijk moet het betaalbaar zijn. Enne…
Ach… je kunt natuurlijk veel jeremiëren over wat je niet hebt, in plaats van te loven wat je wel hebt.
Goede buren bijvoorbeeld. Die heb ik. Dat is heel wat. Ik kan me de tijd nog heel goed heugen dat ik beeldschoon woonde in een twee-onder een kap in een straat vol groen aan de rand van het bos. Met buren die ons het leven volstrekt zuur maakten. Die zoveel lawaai produceerden dat we onze tuin ontvluchtten.
Nu heb ik hele lieve buren. We leggen de krant voor de ander op de mat. We geven de planten water bij afwezigheid.
En we houden een oogje in elkaars zeil.
Dan dit gekke buurtje hier. Dit deel van de Baarsjes is een dorp. In alles. Ik merkte het vanochtend nog. Toen ik op 30 meter afstand van mijn huis mijn boodschappen ging doen. Eerst een vriendelijk knikje naar de uitbater van de Pakistaanse toko. Nog even bedanken voor dat geweldige recept voor Tandoori. Dan even langs de Euro Garage. Want deze keer was het me dan eindelijk gelukt: ik heb in de wastunnel mijn antenne eraf gereden.
De eigenaar van de garage komt toegesneld als hij me ziet. De antenne is besteld, en hij zet hem er meteen op. Hoera! Mijn Gouden Koets heeft weer muziek aan boord.
Dan voor tandpasta naar de Etos. Terwijl ik daar heen loop zeg ik de eigenaar van de dierenwinkel gedag, die altijd buiten in het zonnetje op een konijnenkooi zit.
De franchiseneemster van de Etos is een jaar geleden bevallen van een tweeling. Ze komt even naar me toe, en vraagt hoe het met mijn globetrottende dochter Rosa is. Ik vraag belangstellend naar haar kids. Altijd even tijd voor een praatje. Dan loop ik naar de bloemenwinkel, heb een bos bloemen besteld. Ze staan al klaar.
Gezelligheid alom, hier, in de Baarsjes. In deze grote stad. In deze multiculturele wijk. Het zonnetje schijnt en ik voel me heel tevreden.
Het kan ook gewoon niet op: op de terugweg roept de eigenaar van de dierenwinkel: “De volgende keer dat je langs komt krijg je een bak koffie. Al moet ik hem speciaal voor je zetten!”
Nou, nou, nou… wat een verwennerij.
Kijk dat bedoel ik nou. Je moet blij zijn met wat je hebt…
Het klinkt zoals toen ik 40 jaar geleden in de Utrechtsedwarsstraat woonde, Met boven buren en zijburen en een straat vol mannekes die onduidelijke zaken deden en autos repareerden, en waarvan er een na de lagere school nooit meer de straat uit geweest was. Goede buren maken het leven zoet waar dan ook.