Ik vond een oude Volkskrant met een leuk artikel over de eerste Nederlandse opleiding tot schaapherder. Je kunt nu in twee jaar worden klaargestoomd tot de níeuwe schaapherder. Tot de schaapherder 2.0. zeg maar.

‘Met de blauwe hemel tot plafond en nooit meer voor een baas werken…’ Zo begint het artikel. Ik droom al weg… Ik zie mezelf met een gestippeld sjaaltje om mijn haar als een soort Julie Andrews dwalen door de heuvels. Met achter mij frisse mohairharige schapen met gezellige belletjes om hun hals. Al leunend op mijn herdersstaf tuur ik langs de einder… Staan daar nog frisgroene polletjes voor mijn schatten? Dan huppelen we er naartoe. Tevreden kijk ik hoe mijn lieverds grazen, terwijl ik me tegoed doe aan een paar heerlijke bosaardbeitjes. Natuurlijk laten de sprookjesfiguren mij ook hier niet met rust en dineer ik met boskabouters en moerasnimfen, terwijl ik mijn glas vol dauwdruppels op een elfenbankje zet. Hierbij af en toe gestoord door een schijtend schaap of een in barensnood verkerende ooi. En er zal vast wel ergens een vijver met blauwe inkt zijn waarin ik mijn kroontjespen kan dopen, zodat ik eindelijk die dichtbundel eens kan schrijven. Ik en mijn schapen… Mijn schapen en ik.

Maar dan dient de rauwe werkelijkheid zich aan. De opleiding tot schaapherder is pittig, lees ik. Zo moeten de herders alles weten van landschapsontwikkeling, ecologie, wetgeving en natuurbeheer. Daarnaast moeten de schaapherders in spe keiharde ondernemers zijn, want ze moeten concurreren met elkaar om opdrachten te krijgen van terreinbeheerders.

Plop! Daar gaat mijn droom. De schaapsherder 2.0 is dus een keiharde ondernemer. Oei.  Daar zit hem nu net de crux. Want ik ben geen schrijver geworden om ondernemer te zijn. En, mocht ik het schaapherderen als lucratieve bijverdienste zien om mijn romantische bestaan als arme schrijfster te verrijken dan heb ik het ook mis; om de poen hoef je het niet te doen. De uitdrukking ‘De schaapjes op het droge hebben’, gaat hier dus helemaal niet op. En als ik wat verder lees: ‘Herders zitten soms dagen in de regen met hun kudde.’ Hmmm… dat lijkt meer op een nachtmerrie in plaats van een droom.

Ik besluit direct mijn imaginaire herdersstaf aan de wilgen te hangen. Da’s niets voor mij. Bovendien, ik ken mezelf, met al dat gedroom van mij ben ik die schapen toch zó kwijt! En schaapjes tellen doe ik liever ‘s nachts. In bed. STOM SCHAAP!

schaap